Biologische bestrijdingsmethode tegen vliegen in strostallen en grondhokken.
De sluipwesp is een natuurlijke vijand van de stalvlieg. De sluipwesp wordt over de droge mest uitgestrooid, bij voorkeur langs de rand. Of de kokers worden opgehangen. Vervolgens gaan de sluipwespen op zoek naar poppen van stalvliegen. Wanneer de sluipwesp een pop gevonden heeft, steekt hij hierin en voedt zich uit deze pop. Daardoor sterft de pop van de stalvlieg. Daarna legt de sluipwesp één of meerdere eitjes in de pop. De larven van de sluipwesp voeden zich met de dode pop. Als de parasiet volwassen is, verlaat ze de pop en gaat op zoek naar nieuwe poppen. De levenscyclus van de sluipwesp is ongeveer 3 weken en functioneert het beste bij een minimale temperatuur van 18 graden. De sluipwesp kan zich tot 5 meter verplaatsen. Voor een goed resultaat is het noodzakelijk om frequent (4 weken) sluipwespen uit te zetten. Dit is van belang om schommelingen in de populatie te voorkomen.
Werkzame stof: sluipwesp muscidifurax raptorellus
Gebruiksaanwijzing:
- De eerste levering van de sluipwespen moet 1-2 weken na het uitmesten plaatsvinden.
- In de lente en de herfst zijn ten minste 3 behandelingen nodig.
Vereisten voor het toepassen van sluipwespen: relatief droge mest. Voor natte mest wordt de roofvlieg geadviseerd.
Let op: Als in het verleden insecticide zijn gebruikt, dan moet (vóór de eerste vrijlating van de sluipwespen) getest worden of werkzame stoffen van de insecticide in de mest nog aanwezig zijn.
Gebruik:
- Kokers op een beschermde plaats ophangen/plaatsen dichtbij de droge mest (ook mesthopen), zodat de sluipwespen ongestoord kunnen uitkomen.
- De inhoud van de koker kan ook in een weinig bezocht gedeelte van de bodembedekking gestrooid worden, bijvoorbeeld vlak langs een wand in het stro.